Met ingang van 1 januari 2008 is de nieuwe Waterschapswet in werking getreden.1 Dit is het resultaat van jarenlange voorbereiding en discussie over de herziening (en tevens vereenvoudiging) van de bestuurssamenstelling en het financieringsstelsel van waterschappen. Hierbij zijn ook de belastingbepalingen gewijzigd. Voorheen bestond het belastingstelsel van waterschappen uit omslagen gebouwd, omslagen ongebouwd, ingezetenenheffing en verontreinigingsheffing.2 Deze heffingen zijn vervangen door een viertal heffingen: de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing, de wegenheffing en de nieuwe verontreinigingsheffing. De concrete aanleiding voor het onderhavige onderzoek is de vraag van de gemeenten X om helderheid te verschaffen omtrent de (fiscaal)juridische mogelijkheden voor het in de nieuwe watersysteemheffing betrekken van verharde wegen en het toepassen van tariefdifferentiatie voor deze wegen. In het voor u liggende rapport wordt verslag gedaan van dit onderzoek. Allereerst zal worden geschetst tegen welke achtergrond dit onderzoek is verricht (1.2) en op welke onderzoeksvragen antwoord is gezocht (1.3). Vervolgens zal in onderdeel 2 worden ingegaan op de nieuwe Waterschapswet in het algemeen (2.1), op de watersysteemheffing in het algemeen (2.2), op de oppervlakte van wegen bij de kostentoedeling en de aanslagoplegging (2.3), op de benadering van de oppervlakte uit uitvoeringstechnische overwegingen (2.4), op de tariefdifferentiatie voor verharde wegen (2.5) en de gevolgen van een onjuiste behandeling van wegen bij de watersysteemheffing (2.6). Onderdeel 3 bevat tot slot de conclusies.

,
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam
hdl.handle.net/1765/32938
Fiscal Autonomy and its Boundaries
Erasmus School of Law

Monsma, A. (2009). De nieuwe Waterschapswet: watersysteemheffing en wegen. Fiscal Autonomy and its Boundaries. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/32938