Belanghebbende is in 2007 ingeschreven in Nederland. Hij heeft tot eind mei 2009 in loondienst gewerkt voor A bv. September 2009 is vennootschap X in het handelsregister van de KvK ingeschreven met onder andere belanghebbende als vennoot. Belanghebbende heeft een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming aangevraagd. De inspecteur heeft een VAR-verklaring resultaat uit overige werkzaamheden verstrekt. Rechtbank Den Haag heeft de inspecteur opgedragen een beschikking te geven waarbij belanghebbende een VAR-verklaring winst uit onderneming wordt verstrekt. Het hof oordeelt dat belanghebbende geen feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt waaruit volgt dat hij recht heeft op de door hem verzochte verklaring. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zodanig heeft geïnvesteerd in gereedschappen, speciale werkkleding en een auto, zich heeft georganiseerd en zelfstandigheid bezit om te kunnen worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet IB 2001. Hij heeft in feite alleen A bv als opdrachtgever. Zijn huidige positie verschilt niet wezenlijk van zijn positie als werknemer. Van een verzekering voor het niet juist vervullen van de opgedragen werkzaamheden is niet gebleken. Het hof oordeelt voorts dat voldoende samenwerking tussen en organisatiegraad van de vennoten niet aannemelijk is geworden. De activiteiten van belanghebbende kunnen niet worden aangemerkt als het, al dan niet in firmaverband, drijven van een onderneming, aldus het hof. (Hoger beroep gegrond.)

, , , , , , , , ,
hdl.handle.net/1765/34732
Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht
Erasmus School of Law

Molenaar, D. (2012). 2012, 12/01795, (VAR: activiteiten kunnen niet worden aangemerkt als het drijven van een onderneming). Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 26(1574), 1–2. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/34732