Belanghebbende heeft in 2001 Stichting A opgericht. Het bestuur werd gedurende het gehele jaar 2005 gevormd door belanghebbende, zijn echtgenote en een derde. Belanghebbende was zelfstandig bevoegd de stichting te vertegenwoordigen. De activiteiten van de stichting worden (nagenoeg) uitsluitend gefinancierd door donaties van belanghebbende. In april 2005 is bij notariële akte vastgelegd dat belanghebbende voor een periode van vijf jaar jaarlijks een bedrag van € 35.000 aan de stichting zal schenken. In geschil is of belanghebbende recht heeft op een persoonsgebonden aftrek van € 35.000. Onder aftrekbare giften in de zin van de Wet IB 2001 kunnen worden verstaan bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bedragen waar geen directe tegenprestaties tegenover staan. Hierin ligt besloten dat sprake moet zijn van waardeverschuivingen uit het vermogen van de gever naar dat van de begiftigde, waardoor het vermogen van de begiftigde wordt vergroot. Het hof komt tot de conclusie dat belanghebbende over de door hem in 2005 aan de stichting gefourneerde gelden tot een bedrag van in totaal € 35.000 in feite dezelfde beschikkingsmacht heeft behouden als hij zou hebben gehad indien deze gelden tot zijn eigen vermogen behoorden. Er is geen sprake van een vermogensverschuiving van belanghebbende naar de stichting en dus geen gift als bedoeld in art. 6.33 Wet IB 2001. (Hoger beroep ongegrond.)

,
hdl.handle.net/1765/37202
Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht
Erasmus School of Law

Molenaar, D. (2012). Donaties aan stichting vormden geen aftrekbare giften. Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2104(36), 1–2. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/37202