Man A en vrouw B zijn met elkaar gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen. Een derde X heeft onrechtmatig jegens A gehandeld, dus niet jegens B. X moet derhalve schadevergoeding aan A betalen. Echtgenoten A en B hebben tezamen € 200.000,- uitgeleend aan een derde Y. X en Y hebben een zakelijke relatie met elkaar, die nu verder niet ter zake doet. Deze casus is aan de orde in HR 5 oktober 2012, LJN: BW9239, en betreft het onrechtmatig handelen door zonder vergunning op te treden als effectenbemiddelaar (art. 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995) of het zonder vergunning effecten aanbieden (art. 3 Wet toezicht effectenverkeer 1995). In het hierna volgende bespreek ik in het kader van deze procedure uitsluitend kort de huwelijksvermogensrechtelijke overwegingen van de Hoge Raad en laat ik derhalve de effectenrechtelijke problematiek geheel buiten beschouwing.

,
hdl.handle.net/1765/38482
Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR)
Erasmus School of Law

Nuytinck, A. (2012). Gerechtigheid voor het geheel in geval van wettelijke gemeenschap. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR), 2012(6955), 932–934. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/38482