De onderzoekperiode liep van 1 januari 1982 tot en met februari 1985. Alle betrokken patienten waren wegens infertiliteit tevoren ingeschreven bij een gynaecologische polikliniek. Patiënten van de polikliniek van het Academisch Ziekenhuis Dijkzigt konden deelnemen vanaf l-1-'82, van het Zuiderziekenhuis te Rotterdam vanaf 1-10-'83. In principe konden alle patiënten toegelaten worden ongeacht de tot dan toe bekende oorza(a)k(en) van hun infertiliteit, met uitzondering van azoöspermie. Patiënten, die echter tevoren reeds waren behandeld via donorinseminatie (KID, 4 patiënten), konden wel worden toegelaten indien uitblijven van succes van donorinseminatie de indicatie voor nader infertiliteitsonderzoek was. 2.2 Procedure bij deelname aan de studiegroep. Op het moment dat door de behandelend arts van het echtpaar een laparoscopisch onderzoek van de genitalia interna van de vrouw geindiceerd werd geacht op basis van het voorafgaande infertiliteitsonderzoek werden de doelstellingen van het onderzoek aan hen uitgelegd. In een persoonlijk gesprek werden zowel de éénmaligheid van de poging tot in-vitro-bevruchting als de nog experimentele fase van het IVF onderzoek nader toegelicht. Beslissing omtrent dee~name werd meestal nog niet genomen tijdens dit gesprek. In verband met het testen van de doorgankelijkheid van de eileiders bij de laparoscopie voor infertiliteit werd dit onderzoek gepland in de eerste helft van de cyclus, dat wil zeggen vóór de eisprong had plaatsgevonden. Om dit mogelijk te maken werd het moment van laparoscopie pas vastgesteld nadat patiënte telefonisch had doorgegeven wanneer weer een menstruatie was opgetreden. Tijdens dit telefoongesprek werd een eventuele deelname aan de studie pas definitief. Hierdoor was er steeds minimaal een week bedenktijd na het eerste gesprek. In het eerste jaar van het onderzoek namen naar schatting 80% van de patiënten aan wie de doelstellingen waren uitgelegd deel. Geleidelijk werd dit vrijwel 100%.

, , , , ,
A.C. Drogendijk , G.H. Zeilmaker (Gerard)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/38937
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

van Beek, H. (1986, September 17). Diagnostische aspekten van in-vitro-fertilisatie (IVF) en transport van onbevruchte eicellen voor IVF. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/38937