Abstract
Inleiding Toen Rick van der Ploeg in 1997 duidelijk probeerde te krijgen waarom de Nederlandse economie het zo goed deed, verwees hij naar de Nederlandse cultuur en dan vooral naar het corporatistisch karakter van de Nederlandse economie (Van der Ploeg, 1997). Die waren volgens hem verantwoordelijk geweest voor het sociale akkoord van 1982 dat had geresulteerd in de indertijd zo belangrijke loonmatiging. Dit argument is om meerdere redenen opmerkelijk. Het is ten eerste niet gebruikelijk dat economen cultuur als bepalende factor meenemen in een analyse. Daarbij is erkenning van het corporatistische karakter van de Nederlandse samenleving door een econoom opmerkelijk, laat staan een positieve inschatting van het effect daarvan. Meer typisch voor economen is het recente betoog van Robert J. Shiller in The New York Times dat corporatisme een bedreiging vormt voor het vrije kapitalisme in de Verenigde Staten (Shiller, 2013). Shiller, toch zeker geen onkritische aanhanger van de theorie van de homo economicus, versimpelt het ideaal van het corporatisme tot een systeem waarin “economische activiteit wordt gestuurd door grote belangengroepen”. Hij contrasteert vervolgens, in navolging van zijn collega Edmund Phelps, corporatisme met de kracht van individueel initiatief in het ‘entrepreneurial capitalism’. De typische denkwijze van economen is dat georganiseerde belangen efficiënte uitkomsten in de weg staan, concurrentie belemmeren en monopolistische of oligopolistische situaties creëren. En dat is niet goed. De gangbare opvatting is dat al het gepraat nergens goed voor is, en dat prijssignalen de kans moeten krijgen hun werk te doen.

hdl.handle.net/1765/50310
Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC)

Klamer, A., Dekker, E., & Geenen, S. (2013). Nederland als corporatistische samenleving: Tijd voor een herwaardering?. In P.T. de Beer (ed.), Arbeidsverhoudingen onder druk. Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. Preadviezen 2013. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2013 (pp. 59–82). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/50310