Abstract

Doorgaans wordt het vroegmoderne staatsvormingsproces verantwoordelijk geacht voor een aantal cruciale veranderingen in het strafrecht. De eminente Vlaamse strafrechtshistoricus Raoul Van Caenegem schreef bijvoorbeeld over de ontwikkeling van het centrale strafrecht vanaf de elfde eeuw: « de vorstelijke bestraffingswil, de groeiende intensiteit van de staatsvervolging aller misdrijven is de krachtige motor geweest, de dwangidee die de grote veranderingen in het strafproces heeft aangedreven. In een recent artikel nuanceerde deze auteur een aantal van zijn oorspronkelijke ideeën over het verband tussen staatsvorming en strafrecht, maar de auteur blijft nog steeds vasthouden aan de uiteindelijke triomf van het vorstelijke strafrecht. Specialisten van het Bourgondische en Habsburgse staatsvormingsproces beschouwen de hervorming van het strafrechtsysteem als één van de steunpunten voor de vorstelijke centralisatiepolitiek van de vijftiende en zestiende eeuw. Deze historici halen de invoering van gewestelijke beroepshoven en de oprichting van de Grote Raad doorgaans aan als voorbeelden van de groeiende invloed van de centrale staat.

,
hdl.handle.net/1765/51483
Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC)

van Dijck, M. (2009). Tussen Droom en Daad. De Beperkte Invloed van de Centrale Overheid op de Rechtspraktijk in Antwerpen en Mechelen Gedurende de Vijftiende en Zestiende Eeuw. In Een Nieuwe Generatie in het Onderzoek over de Geschiedenis van het Recht en van de Justitie (pp. 299–317). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/51483