Abstract

One of the most important trends in developed countries is the rise of economic inequality. In the US the top 1 percent currently earns a little more than 22 percent of all income.1 In the period 1993-2012 real income of the top income earners has increased by 86 percent, whereas the bottom 99 percent saw an increase of only 6.6 percent. To put these numbers in some perspective, the income loss associated with the increase in inequality is larger than the income loss associated with the Great Recession for the bottom 99 percent. Although no other country has seen inequality rise as much as in the US, inequality has risen in almost all OECD countries (see e.g. Atkinson et al., 2011). The main causes behind the trend of rising inequality are technological and nancial innovation, and globalization. The IT and internet revolution has brought large productivity gains for highly skilled workers, while the productivity of low-skilled workers has remained roughly constant. Financial innovation created new lines of credit for entrepreneurs and new insurance opportunities for rms, but the spoils have not trickled down to the poor in our society. Globalization has lead to increasing specialization in high-skilled sectors in developed countries, at the expense of the workers in the lowskilled sectors whose jobs were moved to countries with lower wages. Because of these developments, average income in the developed world has increased tremendously, but those at the bottom of society saw their opportunities deteriorate.

In Dutch

Het stelsel van belastingen, toeslagen en uitkeringen herverdeelt inkomen niet op de meest doelmatige wijze. Hoge kosten van herverdeling zorgen voor onnodige schade aan de economie of te weinig inkomensherverdeling. Dit stelt econoom Floris Zoutman in zijn proefschrift ‘A Symphony of Redistributive Instruments’. Hij bestudeerde hoe welvaartsstaten de economische ongelijkheid tussen rijk en arm kunnen verkleinen, zonder daarbij de economische groei te verstikken.

Als de Nederlandse overheid het belasting- en uitkeringsstelsel zou optimaliseren, dan zouden middeninkomensgroepen een lager en de lage inkomensgroepen een hoger netto inkomen ontvangen ten opzichte van het huidige stelsel. De reden voor die suboptimale situatie is dat de marginale tarieven in het huidige stelsel oplopen met het inkomen tot aan modaal, terwijl die zouden moeten dalen om de doelmatigheidsverliezen van herverdeling te minimaliseren. Marginale tarieven zijn namelijk economisch veel schadelijker als die in de dichtbevolkte middengroepen worden verhoogd.

Vlaktaks De vlaktaks is een inferieur instrument om doelmatig inkomen te herverdelen, omdat de overheid minder gericht de belastingdruk kan verlagen voor bepaalde inkomensgroepen. Aldus resulteert een groter doelmatigheidsverlies bij dezelfde herverdeling of een kleinere herverdelingswinst bij hetzelfde doelmatigheidsverlies. Zoutman berekent dat de invoering van een vlaktakstussen 0,5 tot 9% van het bbp aan welvaart kost – afhankelijk van maatschappelijke voorkeuren voor herverdeling – ten opzichte van het optimale belastingstelsel.

Toptarief Het huidige toptarief van 52% moet niet verder worden verhoogd, stelt Zoutman. Een hoger toptarief levert geen extra belastingopbrengsten op, maar wel grotere doelmatigheidsverliezen, aangezien topinkomens een lager belastbaar inkomen verwerven.

Urenverificatie De afruil tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid ontstaat doordat de overheid geen onderscheid kan maken tussen mensen die niet kunnen werken en mensen die niet willen werken. De overheid kan dit onderscheid scherper maken door het aantal gewerkte uren te verifiëren, maar dat is niet zonder kosten van administratie en controle. Als de overheid gebruikt maakt van informatie over gewerkte uren, en inkomensoverdrachten daarvan afhankelijk maakt, dan dalen de kosten van herverdeling. De welvaartswinst van urenverificatie is ongeveer 1,4% van het bbp.

Welvaartsgewichten Op basis van het huidige belasting- en uitkeringsstelsel kunnen sociale welvaartsgewichten worden bepaald. Deze geven aan hoeveel belang de overheid hecht aan inkomensherverdeling naar bepaalde inkomensgroepen. Het onderzoek toont aan dat de welvaartsgewichten oplopen tot aan modaal en daarna weer scherp afnemen. De overheid hecht dus een groter belang aan inkomensherverdeling naar de middengroepen dan aan inkomensherverdeling naar de werkende armen.

Partijprogramma’s Een analyse van de verkiezingsprogramma’s van SP, PvdA, CDA en VVD toont aan dat zij een nog groter gewicht toekennen aan de middengroepen. Bovendien kennen alle politieke partijen vrijwel dezelfde welvaarstsgewichten toe aan de verschillende inkomensgroepen. Politieke partijen concurreren blijkbaar sterk om de middengroepen, waarbij hun ideologische voorkeur voor herverdeling verwatert.

Vermogensrendementsheffing Tenslotte maakt het proefschrift een empirische analyse van de grote belastinghervorming in 2001. De vermogensrendementsheffing in Box-3 over inkomsten uit besparingen, zoals rente en dividend, heeft veel minder invloed op spaar- en portfoliogedrag van huishoudens dan tot nu toe werd aangenomen.

, ,
B. Jacobs (Bas)
Thela Thesis, Amsterdam , Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/76078
Tinbergen Instituut Research Series
Erasmus School of Economics

Zoutman, F. (2014, February 21). A Symphony of Redistributive Instruments
Instruments (No. 572). Tinbergen Instituut Research Series. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/76078