In hun mooie boek ‘Arts en wet’ schrijven Van Eijk en Verstegen in 1929 veelbetekenend:

‘De medicus heet nogal eens een slecht jurist. Hoe zonderling dit verwijt toch eigenlijk is, blijkt wel het beste, als men het eens omkeert: is de jurist bijgeval een goed medicus? Toch schuilt er in de boutade deze grond van waarheid, dat de medici over het algemeen weinig georiënteerd zijn omtrent de rechtskundige zijde van verschillende primaire groepsbelangen. (…) Dat is te bezwaarlijker, omdat juist de geneeskundige geregeld met wet en recht te maken heeft; hij verkeert dagelijks op of in de onmiddellijke nabijheid van een terrein, dat door strafbepalingen dreigend wordt bestreken; komt dagelijks in aanraking met geheimen, waarvan de onthulling hem op gevangenisstraf kan komen te staan, terwijl anderzijds de wetgever juist van hem vaak mededelingen verlangt, die zijn geheim bedreigen; hij verricht dagelijks ingrijpende bewerkingen aan het menselijk lichaam, die hem – bij onjuiste keuze – voor den rechter dreigen te brengen.’

Hier wordt strafrecht bepaald niet onmiddellijk als waarborg voor kwaliteit van zorg omarmd. In het thema ‘Strafrecht als waarborg voor kwaliteit van zorg?’ schuilt iets paradoxaals. Zou het strafrecht een waarborg voor kwaliteit van zorg kunnen zijn, of moeten zijn, of meer of anders moeten zijn dan het thans is? En meer en anders dan bijvoorbeeld tuchtrecht of civiel recht? En hoe zou het strafrecht als (betere) waarborg er dan uit kunnen zien? In elk geval ‘rukt’ het strafrecht2 ‘op’ in medische zaken.

hdl.handle.net/1765/77941
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht
Erasmus School of Law

Mevis, P. (2015). Strafrecht als waarborg en bedreiging van kwaliteit en zorg tegelijk. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 39(2), 40–54. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/77941