Abstract

In de afgelopen jaren hebben diverse instanties en wetenschappers kritiek geuit op de Nederlandse praktijk van vreemdelingendetentie (zie bijvoorbeeld Amnesty International, 2011, 2010; Van Kalmthout, 2011, 2007; Cornelisse, 2011; Ist, 2010). Die kritiek richt zich op diverse aspecten van vreemdelingendetentie, waaronder de detentieduur, de detentieomstandigheden en de rechterlijke toetsing van de inbewaringstelling. Dit heeft geleid tot een kleinschalige heroriëntatie van vreemdelingendetentie in 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 19 637, nr. 1353) en enkele pilots met alternatieven voor vreemdelingendetentie zoals een meldplicht en vrijheidsbeperking in 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 19 637, nr. 1483). De kritiek is sindsdien echter niet verstomd, getuige de kritische rapporten die sinds deze aanpassingen verschenen zijn. Zo stelde de Nationale ombudsman in de zomer van 2012 (2012: 37) nog dat ‘vreemdelingen in vreemdelingenbewaring verblijven onder een niet passend regime waardoor de eerbiediging van grondrechten ernstig onder druk komt te staan. (…) Het huidige regime doet geen recht aan het karakter van een bestuursrechtelijke maatregel. Het enige doel van de bewaring is te voorkomen dat een vreemdeling zich onttrekt aan uitzetting. De maatregel is niet bedoeld als bestraffing. De uitvoering van de vreemdelingenbewaring is echter in een aantal opzichten soberder dan het regime voor strafrechtelijk gedetineerden.’ (Zie ook CPT, 2012; Ist, 2012.)

,
hdl.handle.net/1765/78046
Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit
Department of Sociology

Kox, M., & Leerkes, A. (2013). Met de schrik vrij?. Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, 3(1), 47–68. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/78046