Abstract

Nederland is partij bij verscheidene verdragen, die een strafbaarstelling voorschrijven van het omkopen van buitenlandse ambtenaren, zogenoemde buitenlandse omkoping. In 2001 zijn de Nederlandse strafbaarstellingen van ambtelijke omkoping herzien, waarbij ook deze verdragsverplichtingen zijn geïmplementeerd. Ruim tien jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen hebben zij echter nog niet geleid tot enige veroordeling. In dit onderzoek wordt het ontstaan en de groei van de aandacht voor de bestrijding van buitenlandse omkoping besproken en wordt ingegaan op de totstandkoming en inhoud van de anticorruptieverdragen van de OECD, de Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties. Tevens wordt ingegaan op de verscheidene monitoringsmechanismen waarmee wordt toegezien op de implementatie en handhaving van de verdragsplichtingen. Het onderzoek gaat vervolgens in op in hoeverre de Nederlandse strafbaarstellingen van (buitenlandse) omkoping voldoen aan de verplichtingen die uit deze verdragen voortvloeien. Ook de handhaving van de strafbaarstellingen door de Nederlandse opsporings- en vervolgingsautoriteiten wordt onderzocht. Aanbevelingen worden gedaan voor wijziging en aanvulling van de Nederlandse strafwetgeving ten aanzien van corruptie en voor de opsporings- en vervolgingspraktijk.

, , ,
H. de Doelder (Hans)
Erasmus University Rotterdam , Wolf Legal Publishers, Nijmegen (http://www.wolfpublishers.nl)
hdl.handle.net/1765/78328
Erasmus School of Law

Smig, G. (2012, September 14). Omkoping Bestraft. Internationale invloeden op de strafrechtelijke bestrijding van (buitenlandse) omkoping. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/78328