Wegens wijziging van het toetsingsinkomen over 2008 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (verweerder) de op 11 december 2009 toegekende zorgtoeslag over berekeningsjaar 2008 bij het primaire besluit herzien. De uitspraak vermeldt niet op welke datum het primaire besluit is genomen. Eiser is tegen de vaststelling van de aanslag bij de inspecteur in bezwaar gekomen en betoogt dat aangezien er nog geen definitief verzamelinkomen door de inspecteur is vastgesteld Belastingdienst/Toeslagen de beschikking van 11 december 2009 nog niet mocht herzien. Hij acht het bestreden besluit prematuur genomen en in strijd met beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank overweegt dat indien na de toekenning van de tegemoetkoming blijkt dat over een berekeningsjaar een (navorderings)aanslag is of wordt vastgesteld en de tegemoetkoming tot een te hoog of te laag bedrag is toegekend, de Belastingdienst/Toeslagen op grond van art. 20, lid 2, AWIR, een toegekende toeslag herziet met inachtneming van die vaststelling. Vaststaat dat de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2008 na 11 december 2009 is vastgesteld en daarmee staat vast dat die aanslag voor het recht op en de hoogte van de zorgtoeslag in aanmerking moet worden genomen. De rechtbank concludeert dat daarmee vaststaat dat de bij besluit van 11 december 2009 bepaalde tegemoetkoming tot een te hoog bedrag is toegekend. Daaruit volgt dat verweerder gehouden was de toeslag te herzien. Belanghebbende betoogt dat verweerder had moeten wachten met het nemen van het primaire besluit totdat op zijn bezwaar tegen de aanslag IB is beslist, maar de rechtbank volgt hem daarin niet. Art. 20 AWIR verplicht verweerder immers om onder de voormelde omstandigheden een tegemoetkoming te herzien. Anders dan belanghebbende meent, geldt daarbij niet als voorwaarde dat pas kan worden herzien als er geen procedure meer loopt tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting. De rechtbank wijst erop dat verweerder de tegemoetkoming ambtshalve in voor belanghebbende positieve zin herziet wanneer zijn bezwaar tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2008 gegrond wordt verklaard en een wijziging van het verzamelinkomen leidt tot een hogere tegemoetkoming. Van strijdigheid met de beginselen van behoorlijk bestuur is geen sprake. Op de klacht dat de hoorplicht werd geschonden stelt de rechtbank dat het bezwaar tegen de terugvordering toeslag kennelijk ongegrond is, zodat op grond van art 7:3, aanhef en onder b, Awb van het horen kan worden afgezien. Het beroep is ongegrond.

hdl.handle.net/1765/79713
Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht
Erasmus School of Law

Neve, L. (2013). Belastingdienst/Toeslagen herziet zorgtoeslag ondanks dat verzamelinkomen niet onherroepelijk vaststaat. Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2014(2115). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/79713