Wanneer zou een betrokkene bij een verkeersongeval niet veroordeeld moeten worden als pleger van een verkeersmisdrijf (artikel 6 WVW 1994), ondanks de zeer ernstige gevolgen van het ongeval? De juridische argumenten om strafrechtelijke aansprakelijkheid af te wijzen worden gezocht in het privaatrecht. In de eerste plaats komen door de inrichting van de civielrechtelijke procedure argumenten die tegen aansprakelijkheid pleiten vanzelfsprekend ter sprake, terwijl veel strafrechters verweren niet waarderen. In de tweede plaats staat in het privaatrecht de schuldverhouding tussen veroorzaker en slachtoffer expliciet ter discussie. Het ontbreken van een eigen schuld verweer verruimt de strafrechtelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de privaatrechtelijke. In het strafrecht spelen bewijsvermoedens een grotere rol dan vaak wordt gedacht. Zonder een expliciet verweer wordt na een geconstateerde verkeersovertreding in de bewijsmiddelen geen aandacht geschonken aan de onvoorzichtigheid, de wederrechtelijkheid, de verwijtbaarheid, de voorzienbaarheid van het ongeval en het causaal verband tussen overtreding en ongeval. Een verdachte die verweer voert loopt echter het risico dat de straf hoger uitvalt. Rechters waarderen het daarentegen als de verdachte de vermeende fout toegeeft en schuldbesef toont. Aan het privaatrecht kunnen argumenten worden ontleend die tegen een vermoeden van causaal verband pleiten. Daarnaast zou het verweer dat het ongeval vooral aan de schuld van het slachtoffer was te wijten, ook strafrechtelijk van belang moeten zijn. Het verkeersrechtelijke vertrouwensbeginsel zou zo moeten worden geinterpreteerd dat, ook als de verdachte enig verwijt treft, bezien moet worden of het slachtoffer niet zoveel aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen dat de gedraging van de verdachte daarbij in het niet valt en niet als aanmerkelijk onvoorzichtig kan worden aangemerkt.

, , , , , , , , , ,
Doelder, Prof. Mr. H. de (promotor)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/8064
Erasmus School of Law

den Harder, W. H. (2006, November 2). Aanmerkelijk Onvoorzichtig: de ondergrens van de schuld in het verkeersstrafrecht. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/8064