Nasaal stikstofoxide (NO) is een gas dat in hoge concentraties in de neus en neusbijholten aanwezig is. De concentraties NO worden beinvloed door verschillende luchtweg aandoeningen. In navolging van de succesvolle toepassing van NO metingen in de longen bij zowel het diagnosticeren als monitoren van therapie bij astma is het idee dat nasaal NO een rol zou kunnen spelen in de diagnostiek van bovenste luchtwegaandoeningen. Om dit idee te toetsen is in dit proefschrift de methodologie rondom het meten van nasaal NO onderzocht. Vervolgens zijn normaalwaarden voor nasaal NO vastgesteld en is gekeken wat de effecten van neusallergie, neuspoliepen en cystische fibrose op de NO concentraties in de neus zijn. Nasaal NO wordt gemeten door een NO inerte olijf tegen één neusgat te plaatsen. Vervolgens wordt gedurende 10 seconden de adem ingehouden en wordt tegelijkertijd met een bepaalde snelheid lucht uit de neus onttrokken. De meting kan ook uitgevoerd worden terwijl er 10 seconden wordt "gezoemt" (fonatie van een "mâ"). Tijdens zoemen neemt de hoeveelheid gemeten NO fors toe (piek concentratie) tenopzichte van het meten zonder zoemen. De hypothese is dat de piek een maat is voor de doorgankelijkheid van de neus naar de neusbijholten. Het meten van nasaal NO is eenvoudig en snel. De metingen zijn reproduceerbaar en kunnen het best worden uitgevoerd met een (onttrekkings)snelheid van 700 ml/min. De gemiddelde nasale NO concentratie neemt bij kinderen tot 12 jaar toe tot ongeveer 450 ppb (parts per billion). Daarna blijft de concentratie constant. Bij kinderen jonger dan 12 is nasaal NO afhankelijk van het wel of niet hebben gehad van een adenotomie (verwijdering neusamandel). Bij volwassenen is de gemiddelde piek NO waarde tijdens zoemen 1019 ppb. Een neusallergie lijkt de concentratie nasaal NO te verhogen vergeleken met gezonde volwassenen, ook tijdens zoemen. De verschillen zijn echter niet statistisch significant. Neuspoliepen en cystische fibrose daarentegen verlagen de nasale NO concentraties zowel met, als zonder, zoemen. Nasaal NO gemeten tijdens zoemen is bij mensen met cystische fibrose zelfs beter in staat om onderscheid te maken tussen gezonde mensen en de mensen met cystische fibrose. Het is niet duidelijk is of nasaal NO metingen een bijdrage kunnen leveren in het diagnostische pad van allergische rhinitis. Dit in tegenstelling tot metingen bij patiënten met neuspoliepen of cystische fibrose. De gevonden resultaten bij die patiëntengroepen suggereren dat nasaal NO de potentie heeft een waardevolle rol te vervullen in de diagnostiek en/of het monitoren van beide aandoeningen.

, , , , ,
Feenstra, Prof. Dr. L. (promotor), Jongste, Prof. Dr. J.C. (promotor)
hdl.handle.net/1765/8097
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Struben, V. (2006, November 15). Nasal nitric oxide: methodology, normal values and potential clinical applications. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/8097