Doel Intensief mor f inegebruik in de ster vensfase valt soms in het grijze gebied tussen levensbeëindigend handelen en reguliere symptoomverlichting. Wij gingen na wat de belangrijkste kenmerken van morfinegebruik in de stervensfase zijn. Opzet Dwarsdoorsnede-onderzoek met vragenlijst. Methode Er werd een gestratif iceerde steekproef getrokken van ster fgevallen uit 2010. Ar tsen kregen een vragenlijst over medische beslissingen en zorg voorafgaand aan het overlijden van de desbetref fende patiënt. De respons was 74% (n = 6598). Resultaten Van alle overledenen kreeg 60% op de laatste dag voor overlijden mor f ine. Bij 64% van de patiënten hield de ar ts daarbij rekening met de mogelijkheid dat hierdoor het levenseinde zou worden bespoedigd. Bij 82% werd de dosering van morfine gedurende de laatste 3 dagen niet of alleen geleidelijk verhoogd. Bespoediging van het levenseinde was mede het doel van de toediening van mor f ine bij 2,9% van de patiënten en het uitdrukkelijke doel bij 1,2%. Bij 2,1% van de patiënten gaf de ar ts aan dat de dosering hoger was dan nodig om symptomen te verlichten. Over mogelijke levensbekor ting als gevolg van de toediening van mor f ine werd niet altijd overlegd met de patiënt, diens familie, of andere zorgverleners; in 20% van de gevallen werd hierover met niemand overlegd. Conclusie Morfine is een veelgebruikt middel in de stervensfase. Artsen houden daarbij vaker rekening met mogelijke bespoediging van het levenseinde dan nodig lijkt. Soms wordt met een overdosering mor f ine doelbewust gestreefd naar bespoediging van het levenseinde. Daarbij kan de met wet- en regelgeving beoogde transparantie en zorgvuldigheid rond medisch handelen in de laatste levensfase in het geding zijn.

hdl.handle.net/1765/89018
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

van der Heide, A., van Delden, H., Geijteman, E., van Zuylen, L., Van Der Maas, P. M., & Onwuteaka-Philipsen, B. (2014). Frequentie en kenmerken van gebruik van morfine in de stervensfase: een dwarsdoorsnede-onderzoek. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 158(6). Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/89018