Op grond van de regeling van productaansprakelijkheid van artikel 6:185 BW e.v. is een producent aansprakelijk voor het in het verkeer brengen van een onveilig product.2 Deze onveiligheid wordt mede bepaald door de wijze waarop de gebruiker wordt geïnformeerd omtrent de (veiligheids)kenmerken van een product. Waarschuwingen die een producent aanbrengt op zijn product kunnen derhalve bepalend zijn voor de schadevergoedingsplicht van de producent. In het Jetblast-arrest uit 2004 vernieuwt de Hoge Raad de maatstaf ter beoordeling van de vraag wanneer in een gevaarzettende situatie een waarschuwing afdoende is.3 Deze Antilliaanse zaak heeft betrekking op de reikwijdte van de waarschuwingsplicht van een terreinbeheerder, te weten een luchthaven op Sint Maarten. Zoals een terreinbeheerder verantwoordelijk is voor een veilig terrein, zo rust op een producent de plicht een veilig product op de markt te brengen. Rechtvaardigt dit de conclusie dat de Jetblast-maatstaf toepasbaar is op de aansprakelijkheid van een producent? En zo ja, in hoeverre is zij dan van daadwerkelijk belang? Om tot beantwoording van bovenstaande vragen te komen zal allereerst beschreven worden op welke wijze de waarschuwingsplicht voor producten zich ontwikkeld heeft in het Nederlandse recht. Daarna komt de waarschuwingsplicht in het kader van de onrechtmatige daad aan bod. Ten slotte wordt besproken of en zo ja in hoeverre het Jetblast-arrest past in de regeling van de productaansprakelijkheid van artikel 6:185 BW e.v.

,
hdl.handle.net/1765/9351
Private Law

Pape, S. (2006). De betekenis van het Jetblast-arrest voor de waarschuwing in het productaansprakelijkheidsrecht. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/9351