De Industriële Revolutie in de 19e eeuw leidde tot sociale misstanden voor werknemers. De Nederlandse regering reageerde met de Wet op de arbeidsovereenkomst van 1907. Deze wet beoogde werknemers te beschermen tegen misbruik door werkgevers, maar bevatte vooralsnog geen zogeheten iusta causa dimissionis. Deze eis van een redelijke grond voor ontslag, die beoogt een willekeurig ontslag in het algemeen tegen te gaan, kreeg voor het eerst haar beslag in na-oorlogse – van origine Duitse – wetgeving, beter bekend als het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen van 1945 (BBA 1945). Naast de introductie van dit algemene opzegverbod, introduceerde de wetgever bijzondere opzegverboden in Boek 7 Titel 10 Burgerlijk Wetboek (BW), de opvolger van de Wet op de arbeidsovereenkomst van 1907, die beogen werknemers te beschermen tegen een willekeurig ontslag op grond van specifieke redenen. Amerika kent eveneens opzegverboden. De nadruk in Amerika werd echter aanvankelijk gelegd op de ontwikkeling van de relatief jonge economie. Regels die beogen werknemers te beschermen tegen een willekeurig ontslag in het algemeen bleven uit. Amerikaanse rechters kozen voor de zogeheten at-will rule, die nog steeds het uitgangspunt is voor werknemers in het Amerikaanse ontslagrecht. Op grond van deze regel kan een werkgever een werknemer zonder reden ontslaan.

, ,
Loonstra, Prof. Mr. C.J. (promotor)
Erasmus University Rotterdam
hdl.handle.net/1765/9080
De Bakelsreeks
Erasmus School of Law

van Arkel, E. (2007, March 9). A Just Cause for Dismissal in the United States and the Netherlands. De Bakelsreeks. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/9080