1994-03-31
Het gebruik van polymethylmethacrylaat bij de cervicale anterieure discectomie
Publication
Publication
The use of acrylate in anterior cervical discectomy
In veel klinieken worden patienten die veor operatie veor een cervicaal radiculair syndroom door discuspathologie in aanmerking komen behandeld met een of andere variant van de anterieure cervicale discectomie. In het Sint Lucas Ziekenhuis te Amsterdam gebeurde dit tot eind 1984 door anterieure discectomie gevolgd door fusie met autoloog bot. Daarbij wordt na het uitruimen van de discus een bottransplantaat, verkregen uit de bekkenkam van tussenwervelruimte gebracht zodat een benige vergroeiing tussen wervellichamen ontstaat. de patient, in de de aangrenzende Vanaf 1985 werd in plaats van bot 'botcement' of weI polymethylmethacrylaat (PMMA) in de uitgeruimde tussenwervelruimte ingebracht. Het doe! van deze wijziging was: - het vermijden van postoperatieve pijnklachten ter plaatse van de bekkenkam doordat uitname van een transplantaat niet meer plaatsvond - het verkrijgen van een snelle immobilisering van het geopereerde segment, zodat het niet langer noodzakelijk zou zijn de cervica1e wervelkolom van de patienten tijdelijk te immobiliseren met een gipskraag. Dit werd na het inbrengen van een bottransplantaat weI wenselijk geacht, teneinde een goede fusie te verkrijgen. Besloten werd deze wijziging te evalueren. Hiervoor is in eerste instantie een retrospectief onderzoek verricht naar de resultaten van de anterieure discectomie met fusie met autoloog bot. (8) Daarna is een prospectief onderzoek gestart naar de resultaten van anterieure discectomie gevolgd door interpositie van PMMA. Omdat uit een aantal studies was gebleken cIat resultaten van discectomie zonder fusie gelijkwaardig waren aan die van discectomie met fusie (87.91. 116), is besloten het effect van discectomie met het inbrengen van PMMA te vergelijken met een controlegroep die met alleen discectomie was behandeld. Daarbij is gekozen voor een gerandomiseerde opzet, met beoordeling van het resultaat door een onafhankelijke beoordelaar. Het onderzoek moet een antwoord geven op de volgende vragen: 1) Verbetert het klinisch resultaat van de anterieure discectomie als behandeling van een cervicaal radiculair syndroom door een discusprolaps of door osteofyten indien hierna PMMA wordt ingebracht in de uitgeruimde tussenwervelschijf? Maakt het inbrengen van PMMA verschil voor wat betreft het persisteren of ontstaan van nekklachten na de ingreep? 2) Is er bij radiologisch naonderzoek een verschil zichtbaar tussen beide groepen in het optreden of de progressie van degeneratieve afwijkingen in de aangrenzende segmenten? Voldoet PMMA vanuit radiologisch perspectief aan de doelstellingen van het inbrengen van een implantaat?
Additional Metadata | |
---|---|
, , | |
R. van Strik (Roel) , R. Braakman (Reinder) | |
Erasmus University Rotterdam | |
hdl.handle.net/1765/23702 | |
Organisation | Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam |
van den Bent, M. (1994, March 31). Het gebruik van polymethylmethacrylaat bij de cervicale anterieure discectomie. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/23702 |
Additional Files | |
---|---|
1002_Bent, Martin Jacques van den.jpg Cover Image , 36kb | |
stellingen vd bent.pdf , 32kb |