Inleiding 'Wetenschap is ook maar een mening', kopte NRC.Next op 14 September 2011 – een stelling die treffend samenvat hoe veel Nederlandse burgers tegenwoordig oordelen over wetenschappelijke kennis. Het typisch moderne onderscheid tussen objectieve kennis en morele waarden, feit en fictie, fantasie en werkelijkheid lijkt minder scherp dan voorheen en verschillende surveys laten daarbij zien dat het vertrouwen in wetenschap en technologie de afgelopen decennia daalt, met name in Westerse welvarende landen (bv. Inglehart, 1997). Ook in de Nederlandse politiek lijkt er, tenminste sinds Pim Fortuyn, een zekere onverschilligheid of minachting te bestaan tegenover wetenschappelijke kennis. Politieke ideeën hoefden volgens Fortuyn niet gebaseerd te zijn op de feiten – zij behoefden niet 'waar' of 'rationeel' te zijn, maar moesten vooral fungeren als een soort richtinggevende 'mythen' of 'utopieën' (Pels, 2003: 51-52). In handen van de PVV is Fortuyns fact-free politics inmiddels alleen maar verder uitgewerkt en geperfectioneerd. Zo stelt Wilders (2005: 106) dat '[w]e moeten durven dromen en aldus mogelijk maken wat in Den Haag onmogelijk wordt geacht.' Wetenschappelijke kennis en harde cijfers over bijvoorbeeld de effectiviteit van straffen, immigratie of criminaliteit in Nederland, spelen daarin steeds minder een leidende rol: feiten worden gerelativeerd, irrelevant geacht of simpelweg ondergeschikt gemaakt aan het politieke ideaal. In deze bijdrage plaatsen we de gezagscrisis van de hedendaagse wetenschap in cultuur en politiek in een breder, cultuursociologisch perspectief. Het startpunt van die analyse is het kennistheoretisch perspectief van de socioloog Max Weber op de complexe relatie tussen waarden en wetenschap – tussen Sollen (hoe men wil dat wereld is) en Sein (hoe de wereld feitelijk is). Bij het overbrengen van de boodschap dat de sociologie een echte wetenschap is, reduceren de meeste sociologische tekstboeken de ideeën van Weber over de verhouding tussen waarden en wetenschap tot een tandenloos monster. Daarmee wordt helaas onzichtbaar gemaakt dat Webers wetenschapsleer een veelbelovend vertrekpunt biedt voor de analyse van het hedendaagse wantrouwen ten aanzien van wetenschappelijke kennisclaims in cultuur en politiek.