In het voorjaar van 1986 is de Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid (GIGV) een onderzoek gestart naar ervaringen van patienten met elektroconvulsie-therapie (ECT). Dit onderzoek werd in 1991 afgesloten met een rapport (GIGV, 1991). De aanleiding tot dat onderzoek was dat ECT vragen opriep omtrent de medische en ethische aanvaardbaarheid ervan. Daarom is in de jaren '70 door de toenmalige Staatssecretaris een advies over ECT gevraagd aan de Gezondheidsraad. Ret adviesrapport verscheen in 1983 en bevatte, naast een uitvoerige literatuurstudie, aanbevelingen voor de toepassing van ECT (Gezondheidsraad, 1983). Naar aanleiding van deze aanbevelingen zijn door de GIGV in 1985 richtlijnen geformuleerd voor de praktijk van ECT. Daarin waren zowel criteria opgenomen ten aanzien van de instellingen waar ECT werd toegepast als ten aanzien van de toepassingen zelf en het indicatiegebied. Sedert 1985 wordt door de GIGV een registratie bijgehouden van alle toepassingen die met ECT in ons land plaatsvinden. De gegevens daaruit worden jaarlijks gepubliceerd (GIGV, 1986 t/m 1991).

, , , , , ,
F. Verhage
Erasmus University Rotterdam , Thela Thesis, Amsterdam
hdl.handle.net/1765/40739
Erasmus MC: University Medical Center Rotterdam

Koster, A. (1992, October 7). Visies op ECT: een vergelijking tussen oordelen van patiënten, familieleden en behandelaren over elektroconvulsie-therapie. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/40739