Rede uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar vanwege de Dr. Elie van Rijckevorsel Stichting met als leeropdracht cultuurgeschiedenis, in het bijzonder de intellectuele geschiedenis van de late 15e tot de late 17e eeuw, in de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam op 31 maart 2006