Binnen de universiteiten wordt het onderzoeksbeleid in toenemende mate ‘gerationaliseerd’. Dit houdt onder meer in dat de input aan menskracht en budgetten sterker afhankelijk wordt gemaakt van de output. Bestuurders sluizen dan meer middelen naar mensen en groepen die betere prestaties blijken te leveren. Dat gebeurt ook aan de EUR, zowel bij verdeling van geld tussen faculteiten als bij allocatie binnen faculteiten. Hier is op zich niets mis mee, maar dit noopt wel tot het systematisch meten van onderzoeksprestaties en het vergelijken daarvan over langere termijn. Daarvan is binnen de FSW echter nog nauwelijks sprake. De faculteit registreert momenteel maar een deel van de onderzoeksoutput, namelijk aantallen publicaties. Die cijfers blijken echter niet beschikbaar in een handzaam overzicht. Over de impact van het onderzoek worden vooralsnog geen gegevens verzameld. Bij gebrek aan goede interne output registratie wordt de onderzoeksoutput van afdelingen in de faculteit nu beoordeeld op de rangorde in externe disciplinaire onderzoeksvisitaties. Op grond daarvan heeft het CvB de afdeling sociologie onlangs gekort. Die meting van onderzoeksprestaties heeft echter evidente tekortkomingen. Bij vergelijking binnen disciplines blijven kwaliteitsverschillen tussen disciplines buiten beeld; in het land der blinden kan éénoog koning zijn. Bij de nu gangbare visitaties worden ook enigszins verschillende maatstaven gehanteerd en die maatstaven zijn iedere visitatie weer net iets anders. Voorts wordt het oordeel van visitatiecommissies onvermijdelijk beïnvloed door belangentegenstellingen en door verschil in wetenschapsopvattingen. Het is daarom nuttig om de onderzoeksprestaties in de faculteit op een objectieve en eenduidige wijze in beeld te brengen. Deze notitie biedt een aanzet daartoe.